Lezing door Paul van Meerendonk van het Biologisch Medisch Centrum Epe over het Chronische Vermoeidheids Syndroom en Teitelbaum
Deze site is opgericht door een zeer tevreden cliënt van het Biologisch Medisch Centrum

Biologisch Medisch Centrum
HINTS
ATP energie
Behandeling CVS/ME
Dr Myhill
Dr Teitelbaum
Dr Meirleir
Dr Cheney
Dr Chia
Arts Paul van Meerendonk

ADP-ATP efficiency
Mitochondrial dysfunction
Cvs en fibromyalgie
Video xmrv cvs
Virus gevonden
Virus en DNA
Viruses and mitochondria
Virussen en immuunsysteem
Zware metalen

Cadmium
CVS ME aantoonbaar
CVS legitiem
esme
Research direction

Glutathion
Carnitine
D-ribose
Vitamine B12
Vitamine D
Nac
FIR
EPD Desensibilisatie
Oxymatrine
Gc MAF
Raltegravir
CT
Meetresultaten 1

Meetresultaten 2
Meetresultaten 3
Meetresultaten 4

 

Lezing door Paul van Meerendonk van het Biologisch Medisch Centrum Utrecht/Epe over het Chronische Vermoeidheids Syndroom en Teitelbaum

In deze lezing wil ik een nieuwe aanpak van het Chronische Vermoeidheids Syndroom (CVS/ME) belichten; een aanpak, zoals die door de Amerikaanse internist en ex-ME-    patiënt Jacob Teitelbaum wordt toegepast. Teitelbaum publiceerde in 1996 een studie, waarin hij 64 patiënten met ernstige chronische vermoeidheidstoestanden behandelde met deze multifactoriële therapie. Onder invloed hiervan herstelde 57% van de patiënten volledig en 39% gedeeltelijk; slechts 4% had geen baat.
Gemiddeld trad verbetering op na 7 weken behandeling. Sommige patiënten verbeterden pas na een jaar.
Ik pas Teitelbaum's methode nu ongeveer 1 1/2 jaar in grote lijnen toe met hier en daar wat veranderingen en aanvullingen. De resultaten tot nog toe zijn goed tot zeer goed bij ca. 80% van de patiënten. 10-15% van de patiënten lijkt niet op de behandeling te reageren aldus van Meerendonk.


Diagnose CVS/ME

Zoals bekend wordt de diagnose CVS/ME gesteld op basis van criteria. Het meest gebruikt worden de criteria van de CDC (Centers of Disease Control) van 1994. Paul van Meerendonk: De CDC hanteert 2 hoofdcriteria en 8 nevencriteria. Om de diagnose te kunnen stellen moet je aan beide hoofdcriteria en ten minste 4 nevencriteria voldoen.

De hoofdcriteria zijn:

  • vermoeidheid, die langer dan 6 maanden, maar niet het leven lang bestaat; niet het gevolg is van aanhoudende inspanning; en niet in belangrijke mate wordt verlicht soor rust; en resulteert in een belangrijke vermindering van het niveau van beroeps-, studie-, sociale en persoonlijke activiteiten;
  • andere oorzaken voor de chronische vermoeidheid moeten zijn uitgesloten.


De nevencriteria zijn:

  • vermindering van het korte termijn geheugen en/of de concentratie in zodanige mate, dat deze leidt tot een belangrijke vermindering van het niveau van beroeps-, studie-, sociale of persoonlijke activiteiten;
  • keelpijn;
  • pijnlijk lymfklieren in de hals of oksels;
  • spierpijn;
  • gewrichtspijn in meerdere gewrichten, zonder roodheid of zwelling;
  • hoofdpijn van een nieuw type, patroon of ernst;
  • niet-verkwikkende slaap;
  • malaisegevoel na inspanning, dat meer dan 24 uur aanhoudt.
     

Elk van de genoemde klachten moet ten minste 6 achtereenvolgende maanden van de ziekte aanwezig zijn (continu of in perioden) en mag niet voorafgegaan zijn aan de ziekte!


Prevalentie  CVS/ME
 

De prevalentie (het vóórkomen van de ziekte) van CVS/ME in de V.S. volgens deze CDC-criteria uit 1994 bedraagt 600/100.000 (0.6%). Volgens de CDC-criteria uit 1988 is deze 300/100.000 (0.3%) en volgens de Australische criteria 1000/100.000 (1%).
De geschatte stijging van de incidentie (het aantal nieuwe gevallen in een jaar) in de V.S. was in het tijdvak 1988-1993 bij vrouwen 360% en bij mannen 557% meldt Paul van Meerendonk.
Op basis van de Amerikaanse cijfers zouden er in Nederland niet 17.000 maar 90.000 patiënten met CVS/ME zijn. Paul De voorzichtige schatting is gebaseerd op een onderzoek onder de huisartsen. Mede op basis van een uitspraak van een Utrechtse huisarts dat ME in Utrecht niet voorkwam, neem ik aan dat veel gevallen niet onderkend worden en bijvoorbeeld als gemaskeerde depressie worden afgedaan. Bij lichamelijk onderzoek van ME-patiënt vallen met name de verschijnselen van chronische immuunactivatie en functiestoornissen van het centrale zenuwstelsel op, zoals pijnlijke en som gezwollen lymfklieren, roodheid in de keel, toename van de ochtendtemperatuur, gestoorde evenwichtsproeven en overmatige reflexen.
 

Wat is CVS/ME      


1 Chronische immuunactivatie


In wezen is CVS/ME een toestand van chronische immuunactivatie met neurologische complicatie. Diverse scenario's zijn denkbaar en bedacht, volgens Paul van Meerendonk - Biologisch Medisch Centrum Utrecht/Epe.
Laten we eens als voorbeeld nemen, dat de ziekte begint met de ziekte van Pfeiffer. Deze ziekte wordt veroorzaakt door het Epstein Barr-virus. Paul De ziekte begint acuut met keelpijn, pijnlijke en opgezette lymfklieren, temperatuurverhoging en vermoeidheid. Het is geen zeldzaamheid, dat de patiënt, die door dit virus wordt getroffen pas na een half jaar of een jaar weer de oude is. De meeste patiënten herstellen echter sneller. Maar bij sommigen verdwijnen de klachten niet en wordt de aandoening chronisch. Sommige onderzoekers gaan ervan uit, dat er bij deze patiënten sprake zou kunnen zijn van een chronische infectie: het virus sluimert en onderhoudt de klachten. De meeste wetenschappers nemen echter aan, dat het virus na verloop van tijd verdwijnt en dat de aanhoudende klachten het gevolg zijn van een chronisch geactiveerd immuunsysteem. Het immuunsysteem doet net alsof het virus er nog is en blijft strijd voeren tegen een vijand, die er niet meer is. De immuuncellen (lymfocyten) produceren boodschapperstofjes (cytokines) om de rest van het afweersysteem te berichten, dat de vijand er nog is en de strijd moet doorgaan.

2 Interferon   

Eén van die boodschapperstofjes die rest van het afweersysteem blijven berichten om te strijden is interferon.
Bij ME-patiënten worden hoge bloedspiegels van deze stof gevonden. Spuit je interferon in bij gezonde mensen, dan gebeurt er iets opmerkelijks Paul van Meerendonk: ze krijgen ME-klachten, zoals vermoeidheid, temperatuurverhoging, pijnlijke lymfklieren, spierpijnen en concentratie- en geheugenstoornissen. Het interferon blijkt dus ook neurologische klachten te veroorzaken.
Zo blijkt interferon de centrale stuurorganen voor de hormoon-producerende klieren in het lichaam, de hypothalamus en de hypofyse, te kunnen onderdrukken.


3 Hormoonproduktie in de schildklier, de bijnieren, de eierstokken en in de zaadballen verminderd

Indirect wordt zo de hormoonproduktie in de schildklier, de bijnieren, de eierstokken en in de zaadballen verminderd.


4 Verminderde schildklierfunctie

Belangrijke klachten van een verminderde schildklierfunctie zijn: vermoeidheid, kouwelijkheid, lage lichaamstemperatuur, concentratie- en geheugenstoornissen, gewichtstoename, droge huid, brosse nagels, verstopping en spierpijnen. De schildklier zorgt ervoor, dat de stofwisselingsactiviteit in het lichaam normaal blijft, dat het kacheltje in ons lichaam voldoende wordt opgestookt.

5 Verminderde bijnierfunctie

Meerendonk: Belangrijke klachten van een verminderde bijnierfunctie zijn: vermoeidheid, hypoglycemie, stressgevoeligheid, steeds terugkerende infecties, lage bloeddruk en duizelingen. Een belangrijke functie van de bijnier is het immuunsysteem onder controle te houden en te voorkómen, dat het overactief wordt. De bijnier helpt ook de bloeddruk en het bloedsuiker-niveau op peil te houden.


6 Te lage Hormoonspiegels

Paul: Zowel bij mannen als bij vrouwen worden voor het geslacht en de leeftijd te lage testosteronspiegels gevonden. Dit kan aanleiding geven tot een verminderde functie van het immuunsysteem, spierzwakte en vermoeidheid. Een gestoorde productie van vrouwelijke geslachtshormonen kan o.a. tot premenstruele klachten aanleiding geven.
Klachten van toegenomen dorstgevoel en overmatig moeten drinken worden veroorzaakt door een verminderde productie van het hypofysehormoon ADH (vasopressine). Ook de productie van groeihormoon, een ander hypofysehormoon, blijkt vaak verminderd te zijn.

7 Andere gevolgen van verhoogde interferonspiegels

Van Meerendonk: Een ander gevolg van verhoogde interferonspiegels is de activering van dit enzym RNA-se-L, dat het lichaam gebruikt om o.a. virussen af te weren. Door de activering van dit enzym worden eiwitten van het virus afgebroken, maar ook in mindere mate menselijke eiwitten. Eiwitten vormen de hoofdbestanddelen van o.a. enzymen, die ervoor zorgen, dat de stofwisselling in het lichaam normaal verloopt.

8 Over activatie van het immuunsysteem - Allergien

Door de activering van het immuunsysteem gaat het lichaam ook reageren op stoffen, die voor ons ongevaarlijk zijn, zoals voedingsmiddelen. Bij 60% van de de ME-patiënten komen allergieën voor. Veel ME-patiënten hebben last van voedselallergie. Omdat de reacties op voedingsmiddelen meestal vertraagd optreden, bijvoorbeeld na vele uren of zelfs dagen, hebben veel patiënten zelf niet in de gaten, dat ze allergisch zijn voor voedsel. Een eliminatie/provocatiedieet en/of IgG4-antistofbepaling in het bloed kunnen hier uitsluitsel over geven.
Als het immuunsysteem geactiveerd is, waarom zijn ME-patiënten dan vaak zo gevoelig voor infecties (virusinfectie, Candida, parasieten)? Het blijkt dat het immuunsysteem bij hen, hoewel geactiveerd, toch verzwakt is. Paul van Meerendonk eén van de meest voorkomende afwijkingen in het immuunsysteem bij ME-patiënten (bij 3 van de 4 patiënten) is een sterk verminderde Natural Killercel-activiteit. De Natural Killercel is één van onze belangrijkste beschermingen tegen virussen. Een verminderde activiteit ervan kan ervoor zorg dragen, dat een virus blijvend actief kan zijn in het lichaam. Er is dan sprake van een sluimerende infectie. Virussen, die een rol kunnen spelen zijn bijv.: Epstein-Barr-virus, cytomegalovirus, Herpestype 6, retrovirussen e.d.. Een recent onderzoek toonde aan, dat patiënten met een CVS/ME én hartklachten, waarbij antistoffen tegen cytomegalovirus werden aangetoond, vaak goed reageerden op het antivirale medicijn gancyclovir, een sterke aanwijzing voor een actieve infectie.


Paul van Meerendonk: Scenario voor het begin van CVS/ME

Laten we nog eens een ander scenario voor het ontstaan van CVS/ME onder de loep nemen.
De ziekte begint in een periode van chronische stress: overbelasting in werk, studie en sociale leven, psychische trauma's, zoals het verliezen van een dierbare, relatieproblemen, etc. Chronische stress doet een groot beroep op de bijnier. De bijnier moet grote hoeveelheden cortisol en adrenaline aanmaken en raakt bij chronisch overbelasting uitgeput. Bijnieruitputting geeft aanleiding tot chronische vermoeidheid. Stress heeft ook een negatief effect op het immuunsysteem, de gevoeligheid voor infecties neem toe. Slaapstoornissen, die bij stress vaak voorkomen versterken de hormonale stoornissen en immuunzwakte.

Slaapstoornissen

Slaapstoornissen komen bij ongeveer 80% van de ME-patiënten voor. De hersenen van deze patiënten zijn overmatig prikkelbaar en overgevoelig voor licht, geluid en andere zintuiglijke prikkels. Dit wordt veroorzaakt door een dysbalans in bepaalde receptoren (NMDA-receptoren) in verhouding tot dempende receptoren (GABA-receptoren). Dit leidt ertoe dat prikkels van buitenaf, zoals licht en geluid, veel sterkeer worden waargenomen, maar ook prikkels van binnenuit, zoals prikkels vanuit spieren en pezen, wat bijvoorbeeld tot een verlaging van de pijndrempel aanleiding geeft. Fibromyalgie is een veel voorkomend gevolg van slaapstoornissen. Herstel van een normaal slaapritme is een prioriteit bij de behandeling van CVS/ME, aldus arts Paul van Meerendonk vh Biologisch Medisch Centrum Utrecht/Epe.

Leverontgiftingsproblemen

Meerendonk: Een vaak voorkomend euvel bij CVS/ME zijn leverontgiftingsproblemen. Patiënten zijn vaak zeer gevoelig voor medicijnen, alcohol en chemicaliën. Met testen kun je aantonen, dat de omzetting van stoffen als caffeïne, aspirine en paracetamol vaak gestoord is. Vaak verloopt één bepaald ontgiftingsroute wel goed, of juist te goed, terwijl de andere route sterk achterblijft. De lever ontgift toxines vaak in twee fases: fase1 en fase 2. Als gevolg van het achterblijven van fase 2 bij fase lontstaat als het ware filevorming. Het vervelende is dat toxines die door fase 1 veranderd zijn van samenstelling soms nog toxischer zijn dan ze al waren. Het woord ontgifting is dan niet echt op zijn plaats. In fase 2 wordt een stofje, zoals glutathion, aan het door fase I veranderde toxine gekoppeld, waardoor het complex wateroplosbaar wordt en door de nieren kan worden verwijderd. Als fase 2 achterblijft bij fase 1 ontstaat dus een pool van toxines, die het lichaam zeer sterk belast.
Je noemt dit achterblijven van fase 2 bij fase 1 pathologische ontgifting. De Amerikaanse biochemicus JeffBland heeft aangetoond, dat bij veel ME-patiënten sprake is van pathologische ontgifting. Herstel van een normale leverontgifting ging gepaard met een vermindering van klachten.

Toxines en de darmen

Een belangrijke bron van toxines vormen de darmen. Bij CVS/ME is vaak sprake van een dysbiose: de darmen bevatten een overmaat aan toxine-producerende bacteriën. Vaak is er ook nog sprake van infecties met Candida en parasieten. Het één en ander zorgt ervoor dat de darmwand ten gevolge van ontsteking meer doorlaatbaar wordt. Paul van Meerendonk: Ook de vaak voorkomende voedselallergieën kunnen hiertoe bijdragen. Je spreekt dan van een 'Ieaky gut'. Een leaky gut laat veel meer toxines door, dan een gezonde darm. Hierdoor wordt de lever, die het bloed moet reinigen van deze toxines, weer overbelast. Een leaky gut draagt ook bij tot het ontstaan van voedselallergieën. Darmsanering is daarom ook van wezenlijk belang bij de behandeling van CVS/ME.

Energieproductie in de mitochondriën

Van Meerendonk: Energieproductie vindt met name plaats in de mitochondriën, de energiefabriekjes in de lichaamscellen. De mitochondriën maken uit brandstoffen, zoals glucose (druivensuiker) en vetzuren, een voor het lichaam te gebruiken energievorm, het ATP (adenosinetrifosfaat). Uit één molecuul glucose maken de mitochondriën met behulp van zuurstof 36 moleculen ATP. Zonder zuurstof worden slechts 2 moleculen ATP gemaakt uit één molecuul glucose. Dit proces, de anaerobe verbranding, vindt buiten de mitochondriën plaats en leidt tot de productie van melkzuur. Paul van Meerendonk: ME-patiënten zijn grootmeesters in de anaerobe verbranding, maar ware kneuzen in de aerobe verbranding, die 18 maal zoveel ATP oplevert. De mitochondriën van ME-patiënten zien er vaak vervormd uit onder de electronen-microscoop en met behulp van bepaalde technieken kunnen functiestoornis~en van de mitochondriën worden aangetoond.


Samenvattend

Inventariserend komen we tot de volgende lijst van probleemgebieden, die bij het ontstaan en instandhouden van het ziektebeeld een rol spelen:

-Immuundysfunctie
-Hormonale stoornissen
-Infecties met gisten, parasieten, virussen en bacteriën
-Stoornissen van de leverontgifting
-Slaapstoornissen
-Fibromyalgie
-Mitochondriale dysfunctie
-Allergieën.

 

Als aanvulling hierop:

-Tekorten in nutriënten, zoals magnesium, ijzer, vitamine B12, carnitine
-Belasting met zware metalen, zoals kwik (amalgaam), lood en cadmium
-Stoorvelden, zoals haarden in het gebit, de amandelen en bijholten
-Psychische factoren, zoals depressie, angsten en onopgeloste levensconflicten
-Fixatiedysparatie, een coördinatiestoomis van de ogen, leidend tot klachten als snel vermoeide ogen, dansende letters bij het lezen, hoofdpijn, pijnlijke nekspieren en lichtovergevoeligheid
-Chemische overgevoeligheid.

HINTS
 

Uit mijn praktijk weet ik, dat bij een groot deel van de patiënten latente infecties voorkomen.
Bij postviraal syndroom is het virus in veel gevallen nog aanwezig. Het virus lijdt tot een ondermijning van het immuunsysteem, waardoor dit weer gevoeliger wordt voor andere infecties, zoals Mycoplasma en Candida. Voorafgaande aan de infectie is er vaak al sprake van een ondermijning van het immuunsysteem, bijvoorbeeld door chronische of acute fysieke of lichamelijke stress. Door het virus adequaat aan te pakken komt het immuunsysteem (en ook de patiënt) weer tot leven.
Infecties die mijns inziens het meest voorkomen zijn: EBV, CMV, HHV-6, andere herpesvirussen (ook het waterpokkenvirus), enterovirussen (Coxsackie, maar ook polio), Mycoplasma, Rickettsiae, Chlamydia pneumoniae, Candida.

EBV is Epstein Bar virus ofwel de ziekte van Pfeiffer herpusvirus
CMV cytomegalovirus  herpesvirus

HHV-6 Human Herpesvirus Six ofwel Roseolovirus
 

Het Roseolovirus infecteert bijna honderd procent van alle mensen in de kindertijd. Wetenschappers zijn erachter gekomen dat het virus bij sommige personen een permanente infectie veroorzaakt door zijn DNA te integreren in menselijke chromosomen. Het virale DNA kan niet vernietigd worden door het immuunsysteem.

Daarnaast concludeert het team van de universiteit van Zuid-Florida dat het virus zijn DNA plaatst in het DNA van menselijke sperma en eicellen. Als gevolg wordt één procent van alle Amerikanen geboren met het DNA van het virus in iedere cel van hun lichaam. HHV-6 is het eerste functionele virus dat door de menselijke kiembaan glipt.
 

Ablashi et al. vonden 54% van de CVS-patiënten positief voor de HHV-6 IgM vroege antigeen antilichamen in vergelijking met 8% van gezonde donoren. (Ablashi 2000)
Patnaik en Komaroff vond 60% van de CVS-patiënten positief voor HHV-6 IgM vroege antigeen antilichamen tegen 4% van de controles. (Patnaik 1995)