Lezing door Paul
van Meerendonk van het Biologisch Medisch Centrum Utrecht/Epe over het Chronische Vermoeidheids Syndroom en Teitelbaum
In deze lezing wil ik een
nieuwe aanpak van het Chronische Vermoeidheids Syndroom (CVS/ME) belichten; een
aanpak, zoals die door de Amerikaanse internist en ex-ME- patiënt Jacob Teitelbaum wordt toegepast. Teitelbaum publiceerde in 1996 een studie, waarin
hij 64 patiënten met ernstige chronische vermoeidheidstoestanden behandelde met
deze multifactoriële therapie. Onder invloed hiervan herstelde 57% van de
patiënten volledig en 39% gedeeltelijk; slechts 4% had geen baat.
Gemiddeld trad verbetering op na 7 weken behandeling. Sommige patiënten
verbeterden pas na een jaar.
Ik pas Teitelbaum's methode nu ongeveer 1 1/2 jaar in grote lijnen toe met hier
en daar wat veranderingen en aanvullingen. De resultaten tot nog toe zijn goed
tot zeer goed bij ca. 80% van de patiënten. 10-15% van de patiënten lijkt niet
op de behandeling te reageren aldus van Meerendonk.
Diagnose CVS/ME
Zoals bekend wordt de diagnose CVS/ME gesteld op basis van criteria. Het meest
gebruikt worden de criteria van de CDC (Centers of Disease Control) van 1994.
Paul van Meerendonk: De
CDC hanteert 2 hoofdcriteria en 8 nevencriteria. Om de diagnose te kunnen
stellen moet je aan beide hoofdcriteria en ten minste 4 nevencriteria voldoen.
De hoofdcriteria zijn:
- vermoeidheid, die
langer dan 6 maanden, maar niet het leven lang bestaat; niet het gevolg is
van aanhoudende inspanning; en niet in belangrijke mate wordt verlicht soor
rust; en resulteert in een belangrijke vermindering van het niveau van beroeps-, studie-, sociale en persoonlijke activiteiten;
- andere oorzaken voor
de chronische vermoeidheid moeten zijn uitgesloten.
De nevencriteria zijn:
- vermindering van het
korte termijn geheugen en/of de concentratie in zodanige mate, dat deze
leidt tot een belangrijke vermindering van het niveau van beroeps-, studie-,
sociale of persoonlijke activiteiten;
- keelpijn;
- pijnlijk lymfklieren
in de hals of oksels;
- spierpijn;
- gewrichtspijn in
meerdere gewrichten, zonder roodheid of zwelling;
- hoofdpijn van een
nieuw type, patroon of ernst;
- niet-verkwikkende
slaap;
- malaisegevoel na
inspanning, dat meer dan 24 uur aanhoudt.
Elk van de genoemde
klachten moet ten minste 6 achtereenvolgende maanden van de ziekte aanwezig zijn
(continu of in perioden) en mag niet voorafgegaan zijn aan de ziekte!
Prevalentie CVS/ME
De prevalentie (het
vóórkomen van de ziekte) van CVS/ME in de V.S. volgens deze CDC-criteria uit
1994 bedraagt 600/100.000 (0.6%). Volgens de CDC-criteria uit 1988 is deze
300/100.000 (0.3%) en volgens de Australische criteria 1000/100.000 (1%).
De geschatte stijging van de incidentie (het aantal nieuwe gevallen in een jaar)
in de V.S. was in het tijdvak 1988-1993 bij vrouwen 360% en bij mannen 557%
meldt Paul van Meerendonk.
Op basis van de Amerikaanse cijfers zouden er in Nederland niet 17.000 maar
90.000 patiënten met CVS/ME zijn. Paul De voorzichtige schatting is gebaseerd op een
onderzoek onder de huisartsen. Mede op basis van een uitspraak van een Utrechtse
huisarts dat ME in Utrecht niet voorkwam, neem ik aan dat veel gevallen niet
onderkend worden en bijvoorbeeld als gemaskeerde depressie worden afgedaan. Bij
lichamelijk onderzoek van ME-patiënt vallen met name de verschijnselen van
chronische immuunactivatie en functiestoornissen van het centrale zenuwstelsel
op, zoals pijnlijke en som gezwollen lymfklieren, roodheid in de keel, toename
van de ochtendtemperatuur, gestoorde evenwichtsproeven en overmatige reflexen.
Wat is CVS/ME
1 Chronische immuunactivatie
In wezen is CVS/ME een toestand van chronische immuunactivatie met neurologische
complicatie. Diverse scenario's zijn denkbaar en bedacht, volgens Paul van Meerendonk - Biologisch Medisch Centrum Utrecht/Epe.
Laten we eens als voorbeeld nemen, dat de ziekte begint met de ziekte van
Pfeiffer. Deze ziekte wordt veroorzaakt door het Epstein Barr-virus. Paul De ziekte
begint acuut met keelpijn, pijnlijke en opgezette lymfklieren,
temperatuurverhoging en vermoeidheid. Het is geen zeldzaamheid, dat de patiënt,
die door dit virus wordt getroffen pas na een half jaar of een jaar weer de oude
is. De meeste patiënten herstellen echter sneller. Maar bij sommigen verdwijnen
de klachten niet en wordt de aandoening chronisch. Sommige onderzoekers gaan
ervan uit, dat er bij deze patiënten sprake zou kunnen zijn van een chronische
infectie: het virus sluimert en onderhoudt de klachten. De meeste wetenschappers
nemen echter aan, dat het virus na verloop van tijd verdwijnt en dat de
aanhoudende klachten het gevolg zijn van een chronisch geactiveerd immuunsysteem.
Het immuunsysteem doet net alsof het virus er nog is en blijft strijd voeren
tegen een vijand, die er niet meer is. De immuuncellen (lymfocyten) produceren
boodschapperstofjes (cytokines) om de rest van het afweersysteem te berichten,
dat de vijand er nog is en de strijd moet doorgaan.
2 Interferon
Eén van die boodschapperstofjes die rest van het afweersysteem blijven berichten
om te strijden is interferon.
Bij ME-patiënten worden hoge bloedspiegels van deze stof gevonden. Spuit je
interferon in bij gezonde mensen, dan gebeurt er iets opmerkelijks Paul van Meerendonk: ze krijgen ME-klachten, zoals vermoeidheid, temperatuurverhoging, pijnlijke lymfklieren,
spierpijnen en concentratie- en geheugenstoornissen. Het interferon blijkt dus
ook neurologische klachten te veroorzaken.
Zo blijkt interferon de centrale stuurorganen voor de hormoon-producerende
klieren in het lichaam, de hypothalamus en de hypofyse, te kunnen
onderdrukken.
3 Hormoonproduktie in de schildklier, de bijnieren, de eierstokken en in de zaadballen verminderd
Indirect wordt zo de hormoonproduktie in de schildklier, de bijnieren, de
eierstokken en in de zaadballen verminderd.
4 Verminderde schildklierfunctie
Belangrijke klachten van een verminderde schildklierfunctie zijn: vermoeidheid,
kouwelijkheid, lage lichaamstemperatuur, concentratie- en geheugenstoornissen,
gewichtstoename, droge huid, brosse nagels, verstopping en spierpijnen. De
schildklier zorgt ervoor, dat de stofwisselingsactiviteit in het lichaam normaal
blijft, dat het kacheltje in ons lichaam voldoende wordt opgestookt.
5 Verminderde bijnierfunctie
Meerendonk: Belangrijke klachten van een verminderde bijnierfunctie zijn: vermoeidheid,
hypoglycemie, stressgevoeligheid, steeds terugkerende infecties, lage bloeddruk
en duizelingen. Een belangrijke functie van de bijnier is het immuunsysteem
onder controle te houden en te voorkómen, dat het overactief wordt. De bijnier
helpt ook de bloeddruk en het bloedsuiker-niveau op peil te houden.
6 Te lage Hormoonspiegels
Paul:
Zowel bij mannen als bij vrouwen worden voor het geslacht en de leeftijd te lage
testosteronspiegels gevonden. Dit kan aanleiding geven tot een verminderde
functie van het immuunsysteem, spierzwakte en vermoeidheid. Een gestoorde
productie van vrouwelijke geslachtshormonen kan o.a. tot premenstruele klachten
aanleiding geven.
Klachten van toegenomen dorstgevoel en overmatig moeten drinken worden
veroorzaakt door een verminderde productie van het hypofysehormoon ADH (vasopressine).
Ook de productie van groeihormoon, een ander hypofysehormoon, blijkt vaak
verminderd te zijn.
7 Andere gevolgen van verhoogde interferonspiegels
Van Meerendonk:
Een ander gevolg van verhoogde interferonspiegels is de activering van dit enzym RNA-se-L, dat het lichaam gebruikt om o.a. virussen af te weren. Door de
activering van dit enzym worden eiwitten van het virus afgebroken, maar ook in
mindere mate menselijke eiwitten. Eiwitten vormen de hoofdbestanddelen van o.a.
enzymen, die ervoor zorgen, dat de stofwisselling in het lichaam normaal
verloopt.
8 Over activatie van het immuunsysteem - Allergien
Door de activering van het immuunsysteem gaat het lichaam ook reageren op
stoffen, die voor ons ongevaarlijk zijn, zoals voedingsmiddelen. Bij 60% van de
de ME-patiënten komen allergieën voor. Veel ME-patiënten hebben last van
voedselallergie. Omdat de reacties op voedingsmiddelen meestal vertraagd
optreden, bijvoorbeeld na vele uren of zelfs dagen, hebben veel patiënten zelf
niet in de gaten, dat ze allergisch zijn voor voedsel. Een eliminatie/provocatiedieet
en/of IgG4-antistofbepaling in het bloed kunnen hier uitsluitsel over geven.
Als het immuunsysteem geactiveerd is, waarom zijn ME-patiënten dan vaak zo
gevoelig voor infecties (virusinfectie, Candida, parasieten)? Het blijkt dat het
immuunsysteem bij hen, hoewel geactiveerd, toch verzwakt is. Paul van Meerendonk
eén van de meest
voorkomende afwijkingen in het immuunsysteem bij ME-patiënten (bij 3 van de 4
patiënten) is een sterk verminderde Natural Killercel-activiteit. De Natural
Killercel is één van onze belangrijkste beschermingen tegen virussen. Een
verminderde activiteit ervan kan ervoor zorg dragen, dat een virus blijvend
actief kan zijn in het lichaam. Er is dan sprake van een sluimerende infectie.
Virussen, die een rol kunnen spelen zijn bijv.: Epstein-Barr-virus,
cytomegalovirus, Herpestype 6, retrovirussen e.d.. Een recent onderzoek toonde
aan, dat patiënten met een CVS/ME én hartklachten, waarbij antistoffen tegen cytomegalovirus werden aangetoond, vaak goed reageerden op het antivirale
medicijn gancyclovir, een sterke aanwijzing voor een actieve infectie.
Paul van Meerendonk: Scenario voor het begin van CVS/ME
Laten we nog eens een ander scenario voor het ontstaan van CVS/ME onder de loep
nemen.
De ziekte begint in een periode van chronische stress: overbelasting in werk,
studie en sociale leven, psychische trauma's, zoals het verliezen van een
dierbare, relatieproblemen, etc. Chronische stress doet een groot beroep op de
bijnier. De bijnier moet grote hoeveelheden cortisol en adrenaline aanmaken en
raakt bij chronisch overbelasting uitgeput. Bijnieruitputting geeft aanleiding
tot chronische vermoeidheid. Stress heeft ook een negatief effect op het
immuunsysteem, de gevoeligheid voor infecties neem toe. Slaapstoornissen, die
bij stress vaak voorkomen versterken de hormonale stoornissen en immuunzwakte.
Slaapstoornissen
Slaapstoornissen komen bij ongeveer 80% van de ME-patiënten voor. De hersenen
van deze patiënten zijn overmatig prikkelbaar en overgevoelig voor licht, geluid
en andere zintuiglijke prikkels. Dit wordt veroorzaakt door een dysbalans in
bepaalde receptoren (NMDA-receptoren) in verhouding tot dempende receptoren (GABA-receptoren).
Dit leidt ertoe dat prikkels van buitenaf, zoals licht en geluid, veel sterkeer
worden waargenomen, maar ook prikkels van binnenuit, zoals prikkels vanuit
spieren en pezen, wat bijvoorbeeld tot een verlaging van de pijndrempel
aanleiding geeft. Fibromyalgie is een veel voorkomend gevolg van
slaapstoornissen. Herstel van een normaal slaapritme is een prioriteit bij de
behandeling van CVS/ME, aldus arts Paul van Meerendonk vh Biologisch Medisch
Centrum Utrecht/Epe.
Leverontgiftingsproblemen
Meerendonk:
Een vaak voorkomend euvel bij CVS/ME zijn leverontgiftingsproblemen. Patiënten
zijn vaak zeer gevoelig voor medicijnen, alcohol en chemicaliën. Met testen kun
je aantonen, dat de omzetting van stoffen als caffeïne, aspirine en paracetamol
vaak gestoord is. Vaak verloopt één bepaald ontgiftingsroute wel goed, of juist
te goed, terwijl de andere route sterk achterblijft. De lever ontgift toxines
vaak in twee fases: fase1 en fase 2. Als gevolg van het achterblijven van fase 2
bij fase lontstaat als het ware filevorming. Het vervelende is dat toxines die
door fase 1 veranderd zijn van samenstelling soms nog toxischer zijn dan ze al
waren. Het woord ontgifting is dan niet echt op zijn plaats. In fase 2 wordt een
stofje, zoals glutathion, aan het door fase I veranderde toxine gekoppeld,
waardoor het complex wateroplosbaar wordt en door de nieren kan worden
verwijderd. Als fase 2 achterblijft bij fase 1 ontstaat dus een pool van toxines,
die het lichaam zeer sterk belast.
Je noemt dit achterblijven van fase 2 bij fase 1 pathologische ontgifting. De
Amerikaanse biochemicus JeffBland heeft aangetoond, dat bij veel ME-patiënten
sprake is van pathologische ontgifting. Herstel van een normale leverontgifting
ging gepaard met een vermindering van klachten.
Toxines en de darmen
Een belangrijke bron van toxines vormen de darmen. Bij CVS/ME is vaak sprake van
een dysbiose: de darmen bevatten een overmaat aan toxine-producerende bacteriën.
Vaak is er ook nog sprake van infecties met Candida en parasieten. Het één en
ander zorgt ervoor dat de darmwand ten gevolge van ontsteking meer doorlaatbaar
wordt. Paul van Meerendonk: Ook de vaak voorkomende voedselallergieën kunnen hiertoe bijdragen. Je
spreekt dan van een 'Ieaky gut'. Een leaky gut laat veel meer toxines door, dan
een gezonde darm. Hierdoor wordt de lever, die het bloed moet reinigen van deze
toxines, weer overbelast. Een leaky gut draagt ook bij tot het ontstaan van
voedselallergieën. Darmsanering is daarom ook van wezenlijk belang bij de
behandeling van CVS/ME.
Energieproductie in de mitochondriën
Van Meerendonk:
Energieproductie vindt met name plaats in de mitochondriën, de energiefabriekjes
in de lichaamscellen. De mitochondriën maken uit brandstoffen, zoals glucose (druivensuiker)
en vetzuren, een voor het lichaam te gebruiken energievorm, het ATP (adenosinetrifosfaat).
Uit één molecuul glucose maken de mitochondriën met behulp van zuurstof 36
moleculen ATP. Zonder zuurstof worden slechts 2 moleculen ATP gemaakt uit één
molecuul glucose. Dit proces, de anaerobe verbranding, vindt buiten de mitochondriën plaats en leidt tot de productie van melkzuur. Paul van Meerendonk: ME-patiënten zijn
grootmeesters in de anaerobe verbranding, maar ware kneuzen in de aerobe
verbranding, die 18 maal zoveel ATP oplevert. De mitochondriën van ME-patiënten
zien er vaak vervormd uit onder de electronen-microscoop en met behulp van
bepaalde technieken kunnen functiestoornis~en van de mitochondriën worden
aangetoond.
Samenvattend
Inventariserend komen we tot de volgende lijst van probleemgebieden, die bij het
ontstaan en instandhouden van het ziektebeeld een rol spelen:
-Immuundysfunctie
-Hormonale stoornissen
-Infecties met gisten, parasieten, virussen en bacteriën
-Stoornissen van de leverontgifting
-Slaapstoornissen
-Fibromyalgie
-Mitochondriale dysfunctie
-Allergieën.
Als aanvulling hierop:
-Tekorten in nutriënten, zoals magnesium, ijzer, vitamine B12, carnitine
-Belasting met zware metalen, zoals kwik (amalgaam), lood en cadmium
-Stoorvelden, zoals haarden in het gebit, de amandelen en bijholten
-Psychische factoren, zoals depressie, angsten en onopgeloste levensconflicten
-Fixatiedysparatie, een coördinatiestoomis van de ogen, leidend tot klachten als
snel vermoeide ogen, dansende letters bij het lezen, hoofdpijn, pijnlijke
nekspieren en lichtovergevoeligheid
-Chemische overgevoeligheid.
HINTS
Uit mijn praktijk weet ik, dat
bij een groot deel van de patiënten latente infecties voorkomen.
Bij postviraal syndroom is het virus in veel gevallen nog aanwezig.
Het virus lijdt tot een ondermijning van het immuunsysteem, waardoor
dit weer gevoeliger wordt voor andere infecties, zoals Mycoplasma en
Candida. Voorafgaande aan de infectie is er vaak al sprake van een
ondermijning van het immuunsysteem, bijvoorbeeld door chronische of
acute fysieke of lichamelijke stress. Door het virus adequaat aan te
pakken komt het immuunsysteem (en ook de patiënt) weer tot leven.
Infecties die mijns inziens het meest voorkomen zijn: EBV, CMV,
HHV-6, andere herpesvirussen (ook het waterpokkenvirus), enterovirussen (Coxsackie, maar ook polio), Mycoplasma, Rickettsiae,
Chlamydia pneumoniae, Candida.
EBV is Epstein Bar virus ofwel de ziekte van Pfeiffer herpusvirus
CMV
cytomegalovirus herpesvirus
HHV-6 Human Herpesvirus Six ofwel Roseolovirus
Het Roseolovirus
infecteert bijna honderd procent van
alle mensen in de kindertijd.
Wetenschappers zijn erachter gekomen dat
het virus bij sommige personen een
permanente infectie veroorzaakt door
zijn DNA te integreren in menselijke
chromosomen. Het virale DNA kan niet
vernietigd worden door het immuunsysteem.
Daarnaast concludeert
het team van de universiteit van Zuid-Florida
dat het virus zijn DNA plaatst in het
DNA van menselijke sperma en eicellen.
Als gevolg wordt één procent van alle
Amerikanen geboren met het DNA van het
virus in iedere cel van hun lichaam.
HHV-6 is het eerste functionele virus
dat door de menselijke kiembaan glipt.
Ablashi et al.
vonden 54% van de CVS-patiënten positief voor de HHV-6 IgM vroege
antigeen antilichamen in vergelijking met 8% van gezonde donoren. (Ablashi
2000)
Patnaik en Komaroff vond 60% van de CVS-patiënten positief voor
HHV-6 IgM vroege antigeen antilichamen tegen 4% van de controles. (Patnaik
1995)