Algemene angststoornis
Het DSM-IV geeft de volgende
criteria voor de gegeneraliseerde angststoornis:
A. Overmatige angst en zorgen (bange voorgevoelens) die
voorkomen op de meeste dagen in een periode van zes maanden over
een aantal gebeurtenissen of activiteiten (bijvoorbeeld
prestaties op het werk of school).
B. Moeite met het in de hand houden van de zorgen.
C. De angst of bezorgdheid heeft drie of meer van de volgende
symptomen, waarvan er minimaal twee op de meeste dagen van de
laatste zes maanden zijn voorgekomen (voor kinderen is slechts
één criterium vereist):
1.Rusteloosheid of opwinding.
2.Snel vermoeid zijn.
3.Concentratie- of geheugenproblemen.
4.Irritatie.
5.Spierspanningen.
6.Slaapproblemen (moeite om in te slapen of te blijven slapen of
rusteloze niet-verkwikkende slaap).
Biologische Perspectief
De
biologische verklaring voor het ontstaan van een angst
stoornis is: problemen in de werking van de hersenen.
De angststoornis wordt veroorzaakt door een overmatige
neurologische activiteit in het gebied van de hersenen
(mn amygdala)
dat verantwoordelijk is voor emotionele opwinding, dit verhoogde
niveau van opwinding wordt ervaren als angst.
Deze
buitensporige neurologische activiteit wordt veroorzaakt doordat
bepaalde remmende neuronen, die tot doel hebben de neurologische
activiteit te verminderen, niet goed functioneren.
GABA
is bijvoorbeeld zo een neurotransmitter met een remmende werking
op de neurologische activiteit.
Er wordt verondersteld dat door een lage
hoeveelheelheid GABA de neurologische activiteit hoog blijft.
Een
soort geneesmiddelen wat zeer effectief is in het verlichten van
de symptomen geassocieerd met angst en angsttoestanden zijn de
benzodiazepines.
Benzodiazepines zoals Librium, Valium en Xanax
werken doordat zij direct de kans verhogen dat GABA zich kan
binden aan de receptoren waar het zijn remende werking kan
uitvoeren.
Dit verhoogt de effectiviteit GABA, waardoor de neurale
activiteit verlaagd.
Mogelijk is de benzodiazepine receptor minder
gevoelig waardoor de werking van GABA minder wordt.
De ongerusthied is constand
waaroor het sympatische zenuwstelsel voordurend actief is en het
parasympatische zenuwstelsel geen gelegenheid krijgt om het
lichaam tot rust te laten komen.
Het
feit dat algemene angstoornis zo
beinvloedbaar is met medicijnen ondersteund het gegeven dat het
een biologische achtergrond heeft.
Cognitieve Perspectief
De
cognitieve verklaring van een algemene angststoonis is dat
mensen een foutieve overtuigingen hebben aangeleerd die leiden
tot angst of bezorgdheid.
Dit kan in de vroege kindertijd begonnen zijn.
En versterkt zijn door latere ervaringen.
De aanvankelijk verkeerde overtuiging wordt
versterkt door latere ervaringen die werken als ondersteunend
bewijs voor het kloppen van de eerdere overtuiging. "Zie je wel
dat het klopt wat ik dacht"
Allerlei lichamelijke kwaaltjes lijden tot
bezorgdheid en deze bezorgdheid lijdt weer tot lichamelijke
kwaaltjes. Door vermoeidheid ontstane financiele of relationele
problemen geven weer ongerustheid en daarmee vermoeidheid.
Het is een angst of bezorgdheidsysteem wat
zichzelf in stand houdt.
De kennis dat dit mogelijk aan de hand is
geeft nog niet direct de mogelijkheid om hieraan te ontsnappen.
De kennis kan gezien worden als een nieuwe weg die gereden kan
worden.
Een veel minder bezorgd denken omdat het beter is voor je.
Echter er zijn in het hoofd enorme snelwegen voor gedachte
gangen aangelegd. Zodra er iets binnenkomt of er iets in
gedachte omgaat blijft dat in eerste instantie deze bekende
enorme snelwegen volgen.