Carnitine
Voor
de
aanmaak
zijn
het
aminozuur
methionine,
de
vitamines
C,
B3
en
B6
en
het
mineraal
ijzer
nodig.
Een
tekort
aan
één
van
deze
voedingsstoffen
zal
een
carnitinetekort
veroorzaken.
Carnitine
transporteert
vetzuren
naar
de
mitochondrieën
waar
deze
als
energie
verbruikt
worden.
.
Uit
een
studie
is
gebleken
dat
carnitine
het
cholesterolgehalte
verlaagt
en
het
hdl-cholesterol
verhoogt
terwijl
het
ECG
verbetert.
Ook
wordt
carnitine
gebruikt
bij
het
chronisch
vermoeidheidssydroom.
De
mate
van
vermindering
van
klachten
varieert
sterk.
Recentelijk
staat
carnitine
ook
in
de
belangstelling
als
middel
om
een
verzwakt
immuunsysteem
te
versterken.
Witte
bloedlichaampjes
hebben
ook
carnitine
nodig
om
goed
te
functioneren.
Carnitine
bij
ouderen:
In
dit
dubbelblind
onderzoek
trachtte
men
het
effect
te
onderzoeken
van
extra
l-carnitine
op
de
lichaamssamenstelling,
de
cholesterolgehaltes
en
op
de
vermoeidheidsklachten
van
84
ouderen
die
veel
last
hadden
van
spiervermoeidheid.
Alle
proefpersonen
dienden
een
mediterraan
dieet
te
volgen
(weinig
rood
vlees,
boter
en
snoepgoed;
veel
groente,
fruit,
brood,
knoflook,
olijfolie,
vis
en
wijn).
De
helft
kreeg
4
gram
l-carnitine
per
dag
en
de
andere
helft
placebo’s.
Na
dertig
dagen
was
de
vetmassa
met
gemiddeld
3,1kg
afgenomen
in
de
carnitinegroep
en
met
0,5kg
in
de
placebogroep.
De
spiermassa
was
met
2,1kg
gestegen
t.o.v.
0,2kg
in
de
placebogroep.
Het
totaal-cholesterol:
-1,2
mmol/l
in
de
carnitinegroep
versus
+0,1mmol/l;
ldl-
cholesterol
-1,1
mmol/l
versus
+0,2mmol/l
en
het
goede
hdl
cholesterol
was
met
0,2mmol/l
gestegen
versus
0,01mmol/l
in
de
placebogroep.
De
lichamelijke
vermoeidheid
was
volgens
een
test
in
de
carnitinegroep
met
40%
afgenomen
en
de
mentale
vermoeidheid
met
45%.
Deze
cijfers
waren
in
de
placebogroep
respectievelijk
11%
en
8%.
(Drugs
Aging
2003)
Een
nieuw
onderzoek
met
de
helft
van
bovenstaande
dosering
l-carnitine
onder
nog
oudere
mensen
-
100
plussers
-
leverde
soortgelijke
resultaten
op.
In
de
groep
die
2
gram
l-carnitine
per
dag
gekregen
had
was
de
afname
van
vetmassa
gemiddeld
1,6
kg
t.o.v.
een
toename
van
0,6kg
in
de
placebogroep
terwijl
de toename
van
spierweefsel
in
de
carnitinegroep
3,8kg
t.o.v
0,8kg
was.
Ook
waren
de
lichamelijke
en
mentale
vermoeidheidsklachten
aanmerkelijk
afgenomen
door
de
l-carnitine
en
was
het
denkvermogen
toegenomen.
(Am
J
Clinical
Nutrition,
2007
)
Carnitine
bij
sport:
Diverse
onderzoeken
wijzen
op
het
volgende.
L-carnitine
geeft
wel
bij
mannen
maar
niet
bij
vrouwen
een
verbetering
van
het
uithoudingsvermogen
en
herstel
na
inspanningen
tot
gevolg.
Na
enige
weken
gebruik
van
carnitine
zijn
bij
mannen
meer
androgeenreceptoren
meetbaar
waardoor
de
effectiviteit
van
testosteron
wordt
verbeterd.
Een
recent
onderzoek
onderzocht
het
effect
van
twee
verschillende
doses
l-carnitine
(circa
667mg
en
1333mg
l-carnitine
per
dag
gedurende
3
weken)
op
de
oxidatieve
stress
en
de
spierstijfheid
van
jonge
mannen
na
zware
training.
Het
bleek
dat
de
l-carnitine
een
meetbare
verbetering
teweegbracht
in
het
herstel.
Er
was
minder
oxidatieve
stress
ten
gevolge
van
een
zuurstoftekort
in
de
spieren
en
er
trad
minder
spierpijn
op.
De
lagere
dosis
was
even
werkzaam
als
de
hogere.
(The
Journal
of
Strength
and
Conditioning
Research)
(In
het
artikel
staan
de
getallen
1
gram
en 2
gram
l-carnitine
-l-tartraat
vermeld.
Het
carnitinegehalte
daarvan
is
2/3)
Carnitine
of
testosteron
voor
seks?
120
mannen
van
rond
de
pensioengerechtigde
leeftijd
deden
mee
aan
een
onderzoek
naar
de
effecten
van
testosteron
en
carnitine
op
het
seksueel
functioneren
en
op
vermoeidheids-
en
depressiviteitsklachten.
Een
derde
van
de
proefpersonen
kreeg
160mg
testosteronundecanoate
per
dag,
een
ander
derde
deel
kreeg
2
gram
propionyl-l-carnitine
en 2
gram
acetyl-l-carnitine
(samen
circa
3
gram
l-carnitine)
per
dag
en
de
derde
groep
kreeg
placebotabletten.
Na
drie
en
na
zes
maanden
werden
allerlei
metingen
en
psychologische
tests
uitgevoerd
waaruit
bleek
dat
de
testosteron
en
de
l-carnitine
het
seksueel
functioneren
verbeterden
en
depressie-
en
vermoeidheidsklachten
verminderden.
De
carnitinegroep
scoorde
iets
beter
dan
de
testosterongroep.
De
individuele
verschillen
binnen
de
groepen
waren
overigens
groot.
De
testosteron
had
als
nadeel
dat
het
prostaatvergroting
veroorzaakte.
Het
PSA
gehalte
bleef
in
alle
groepen
stabiel.
Geen
veranderingen
traden
op
in
de
placebogroep.
(Urology,
2004;
)
Carnitine en vijf maal 5 gram D-ribose bij mij:
1
Twee
maal
0.5
gram
carnitine
genomen
het
gevoel
de
volgende
dag
alsof
ik
beter
was
na
een
week
verkoudheid.
Maar
de
verkoudheid
was
niet
over.
Een
behoorlijk
hoeveelheid
lijkt
nodig,
eerder
1
gram
genomen
per
dag
en
geen
groot
effect
gemerkt.
2
Er
is
een
carnitine
tekort
gemeten
bij
mij.
3
Sterk
effect
op
de
werking
van
de
Mitochondrien.
Werking
mitochondrien
gemeten
niet
goed
bij
mij.
Vooral
vervoer
uit
de
mitochondria.
4
Sterk
effect
op
de
werking
van
Testosteron.
Niveau
en
werking
te
laag.
5
Toename
HDL
cholesterol.
Gemeten
laag
bij
mij.
6
Toename
spiermassa
bij
test
ouderen:
2.1
kg
in
30
dagen.
Afname
vetmassa
3.1
kg
Beide
tegelijk
bij
inname
van
4
gram
carnitine
per
dag.
Er
mag
spiermassa
bij
bij
mij.
Ander
onderzoek
spiermassa
+
3.8
kg
vetmassa
-
1.6
kg
met
2
gram
per
dag.
Dat
is
een
enorme
werking.
(alcar
180
cap
500
mg
cap
25e
bonusan
60
cap
500
mg
31e
solgar
1000
mg
Now
1000
mg
100
cap
38s)
Voor de aanmaak zijn het aminozuur methionine, de vitamines C, B3 en B6
en
het
mineraal
ijzer
nodig.
B
vitamines
waren
laag.
B3
niacine
of
nicotinezuur
B6
pyridoxine
ALC
Acetyl
L
Carnitine
Restores
ADP
Activity
in
Old
Rats
These
same
Italian
scientists
also
found
that
the
activity
of
another
enzyme,
adenine
nucleotidetranslocase
(ANT),
also
decreases
with
age.
ANT
is a
carrier
protein
which
translocates
(exchanges)
ATP
for
ADP
across
the
inner
mitochondrial
membrane
from
inside
the
mitochondrion
to
the
cytosol
(outside
of
the
mitochondrion,
but
inside
the
cell)
This
decreased
activity
of
ANT
results
in
reduced
ATP
available
for
cellular
energy
production.
Again,
after
treatment
of
aged
rats
with
A-L-Carnitine
,
the
scientists
found
that
ADP
transport
of
rat
heart
mitochondria
was
restored
to
the
level
of
young
rats
.
Carnitine and Lipoic Acid
Dr. Bruce Ames, professor of molecular and cellular biology at UC Berkeley, put this idea to the test by giving rats a supplement designed to stimulate and protect mitochondria. The results so far have been very impressive.Dr. Ames and his team fed older rats two chemicals normally found in the body's cells and available as dietary supplements: Acetyl-L-Carnitine and Lipoic Acid. The research was reported in three articles that appeared in the February 19, 2002 issue of Proceedings of the National Academy of Sciences.1
Not only did the older rats do better on memory tests, they had more pep, and the energy-producing organelles in their cells worked better.
"With the two supplements together, these old rats got up and did the Macarena," said Ames. "The brain looks better, they are full of energy—everything we looked at looks more like a young animal."2
Based on Ames' research, we now know that the combination of these two antioxidant dietary supplements supercharges the cells' energy production in order to maximize memory, health and longevity. This breakthrough research has even shown that the combination of these nutrients has the potential of not only slowing down aging, but of even reversing some signs of aging.
Researchers from the University
of Catania in Italy explained
that centenarians, or
individuals 100 years and older,
are characterized by weakness,
decreasing mental health,
impaired mobility and poor
endurance. The researchers
believe that L-Carnitine is an
important contributor to
cellular energy metabolism.
The study evaluated the efficacy
of L-carnitine on physical and
mental fatigue and on cognitive
functions of centenarians.
In the study, 66 centenarians
with onset of fatigue after even
slight physical activity were
divided into two groups and
received either two grams
levocarnitine once daily (32
participants) or placebo (34
participants). Efficacy measures
included changes in total fat
mass, total muscle mass, serum
triacylglycerol, total
cholesterol, HDL cholesterol,
LDL cholesterol, Mini-Mental
State Examination (MMSE),
Activities of Daily Living and a
six-minute walking corridor
test.
The study found that the
levocarnitine-treated
centenarians, compared with the
placebo group, showed
significant improvements in the
following markers: total fat
mass, total muscle mass, plasma
concentrations of total
carnitine, plasma long-chain
acylcarnitine and plasma
short-chain acylcarnitine.
Significant differences were
also found in physical fatigue,
mental fatigue, fatigue severity
and MMSE.
The study authors concluded that
oral administration of
levocarnitine may reduce total
fat mass, increase total
muscular mass and facilitate an
increased capacity for physical
and cognitive activity by
reducing fatigue and improving
cognitive functions.
In a clinical trial we told
you about in the March 2000 Members Alert, Alzheimer’s disease patients who took
3 grams of ALC per day for one year showed significantly less deterioration in
brain function than the control group.
L- Carnitine (LC) vs Acetyl L-Carnitine (ALC)
There’s no real danger in taking an LC supplement with ALC, except that when LC
levels get too high they can restrict the amount of ALC that reaches the brain.
Meanwhile, when you take a supplement of ALC, much of it is converted into LC
during metabolism, so an ALC supplement delivers both forms of this amino acid.
Liponzuur -
een cofactor in de productie van energie, helpt de stofwisseling van glucose te
reguleren.
De oxidatie van langketen vetzuren in
het mitochondrion worden gekatalyseerd door de enzymen CPT I (Carnitine Palmitoyl Transferase)
en CPT II . Samen met acyl CoA
synthetase en carnitine-acylcarnitine translocase verzorgen zij het
transport van vetzuren over de membranen van het mitochondrion naar
de mitochondriële matrix
ATP energie
Administration of a carnitine mixture
or propionyl-L-carnitine is capable of increasing serum osteocalcin
concentrations
The carnitines exert a substantial
antioxidant action, thereby providing a protective effect against
lipid peroxidation of phospholipid membranes and against oxidative
stress induced at the myocardial and endothelial cell level.
Some studies show that oral carnitine reduces fat mass,
increases muscle mass, and reduces fatigue
The secondary form of carntine deficiency can arise secondary to
metalobic disorders in the mitochondria. Blockage of metabolic
pathways in the mitochondria leads to a build-up of acyl compounds.
These compounds then bind to carnitine and the bound complex is then
excreted by the kidney, causing carnitine levels to drop. Some of
these mitochondrial disorders include cytochrome c oxidase
deficiency, mitochondrial ATPase deficiency, and fatty acyl-CoA
dehydrogenase deficiencies. In both primary and secondary carnintine
deficiencies, increased dietary intake and supplements of carnitine
can be beneficial. Although the exact mechanism is unknown, it is
thought that flooding the body with high concentrations of carnitine
assures that some carnitine are able to get into the cells.
The body can convert
l-carnitine to acetyl l-carnitine and back
again when it requires either of these
compounds.
For example, when high
energy demands are put on the body such as
during intense exercise, l-carnitine and
acetyl-CoA, an important compound used in
metabolism, is converted to acetyl
l-carnitine within the mitochondria. When
acetyl l-carnitine reaches the outside of
mitochondria, it is converted back to
l-carnitine and acetyl-CoA.
As a supplement taken
orally, acetyl l-carnitine has greater
absorption,
or bioavailability,
compared to l-carnitine. Bioavailability
refers to the extent to which a compound
enters the body and reaches the tissue where
it's needed.
A further difference
between these slightly different compounds
is that unlike acetyl l-carnitine,
l-carnitine does not enter cells unless
there is a spike in insulin within the blood.
Also, acetyl
l-carnitine passes more easily through the
blood-brain barrier compared to l-carnitine
where it is able to act as an antioxidant in
the brain; another benefit of acetyl
l-carnitine.
L-Lysine en Herpes
L-Lysine is een essentieel aminozuur
(essentieel aminozuur is een aminozuur die
niet door het lichaam gemaakt kan worden en
waarvan de voorziening afhankelijk is van de
voeding) en blijkt geneeskundige effecten te
hebben bij virale aandoeningen. Van
bijzonder belang is het vermogen om het
herpes simplexvirus te bestrijden, als de
voeding arginine-arm wordt gehouden.
Herpes is een infectie met huiduitslag, die
wordt veroorzaakt door het herpes
simplexvirus. De aandoening doet zich voor
in de vorm van blaasjes rondom de lippen die
gerangschikt zijn in rozetten (herpes
labialis). Soms is het hele gezicht met deze
rozetten bedekt. Het gaat dan om een
re-infectie (herhaalde infectie) met het
herpes virus.
De herpesuitslag treedt op in aansluiting
aan een kleine verwonding van de huid of bij
gelegenheid van de menstruatie, emoties,
gebruik van bepaald voedsel (varkensvlees
!!!) of door zwakte, een moeilijk te
omschrijven aandoening die door spanningen,
verdriet of verkeerde voedingsgewoonten
wordt teweeggebracht. De uitslag bevindt
zich op de overgang van de huid in
slijmvlies aan de lippen, maar ook wel op
andere plaatsen aan het gelaat of op de
handen.
Lysine kan niet door het lichaam zelf worden
aangemaakt; het is daarom van vitaal belang
dat het in het voedsel in voldoende
hoeveelheden voorkomt. Onvoldoende inname
leidt tot verminderde eetlust, verlies van
lichaamsgewicht, bloedarmoede,
enzymafwijkingen enzovoort. Medisch wordt
het gebruikt om de groei bij kinderen te
bevorderen en om de eetlust op te wekken en
de maagsapsecretie te ondersteunen.
Enige jaren geleden, voordat herpes een veel
besproken aandoening werd, maakte een
toevallige waarneming door dr. Chris Kagan
van het Cedars of Lebanon Hospital in Los
Angeles de weg vrij voor aminozuurtherapie.
Hij had opgemerkt dat in vloeibare
herpesculturen altijd een snelle groei werd
verkregen door de toevoeging van arginine
(een ander aminozuur, waarover in een
volgend artikel meer) aan de kweekvloeistof.
Dit was gebaseerd op het onderzoek van dr.
R. Tankersley, die ook een groeiremming
constateerde bij de herpes virus na de
toevoeging van extra lysine. De medische
toepassing werd op basis van deze
waarnemingen getest. De resultaten waren
excellent. In een proef werd bij een groep
van 45 patiënten een opmerkelijke
verbetering gevonden. De gebruikte
doseringen varieerden van 300 tot 1200 mg
per dag, onder gelijktijdige vermindering
van de inname van arginine uit de voeding.
De patiënten werden op dit programma
gedurende 3 jaar gevolgd; zij hadden
complete remissie zonder nevenwerkingen. De
pijn verdween snel en in alle gevallen
verschenen er geen nieuwe blaasjes. Het
verdwijnen van de bestaande blaasjes bij de
patiënt ging sneller dan in het verleden. Er
was geen enkele uitbreiding van de laesies
binnen een tot vier weken na beëindiging van
het gebruik van lysine.
Hierop volgende ervaringen met dit type
behandeling hebben aangetoond dat indien de
lysine/arginine-balans op het juiste niveau
gehandhaafd kan worden, de replicatie van
virusdeeltjes onder controle gehouden kan
worden. Het mislukken van de methode is
vrijwel altijd het gevolg van een
onvoldoende lysine-inname of een overmatige
arginine-inname en de persoon in kwestie
moet door eigen ervaring de correcte balans
vinden. Men vermoedt dat de werking berust
op de opname van het qua chemische structuur
sterk gelijkende lysine in plaats van
arginine door het virus.
Het overblijvend arginine wordt door het
lichaam afgebroken. Arginine en lysine
wedijveren om transport door de darmwand en
indien er voldoende overmaat aan lysine is,
dan zal het succesvol zijn de opname van
arginine te verminderen.
De voornaamst voedingsbronnen met een hoge
lysine/arginine verhouding zijn vis, kip,
rundvlees, lamsvlees, melk, kaas, bonen,
biergist en taugé. Voedingsmiddelen met een
hoge arginine/lysineverhouding en daarom te
verminderen zijn: gelatine, chocolade, carob,
kokosnoot, haver, volle granen en witte
bloem, pinda's, sojabonen en tarwekiemen.
De meeste groenten hebben een lysine
overschot ten opzichte van arginine, behalve
erwten.
acetyl l carnitine
|